Kengetallen | Rekening | Begroting | Begroting | Begroting | Begroting | Begroting |
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | |
Netto schuldquote | 52% | 61% | 66% | 72% | 76% | 73% |
Netto schuldquote voor verstrekte leningen | 52% | 61% | 66% | 72% | 76% | 73% |
Solvabiliteitsrisico | 44% | 25% | 18% | 12% | 10% | 11% |
Structurele exploitatieruimte | -3% | -1% | 0% | 0% | 0% | 0% |
Grondexploitatie | 3% | 3% | 0% | 0% | 0% | 0% |
Belastingcapaciteit | 114% | 116% | 116% | 116% | 116% | 116% |
Kengetallen kunnen vooral in onderlinge samenhang informatie geven. Van belang is te kijken naar ontwikkelingen en trends over een langere periode, evenals naar het onderliggende risicoprofiel. Op basis van de cijfers bij de begroting 2020-2023 kunnen we concluderen dat de gemeente in deze begroting met uitzondering van de solvabiliteitsratio aan de gestelde normen voldoet. De netto schuldquote loopt in deze begrotingsperiode op van 66% in 2020 tot 73% in 2023 en blijft daarmee ruim onder de VNG-norm van 100% (kwalificatie voldoende).
Netto schuldquote
De netto schuldquote wordt berekend door de netto schuld conform Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) te delen door het begrotingstotaal. Om inzicht te verkrijgen in hoeverre er sprake is van doorlenen wordt de netto schuldquote weergegeven zonder en met correctie voor verstrekte leningen. In de VNG-uitgave Houdbare gemeentefinanciën wordt een schuld lager dan 100% van het begrotingstotaal als voldoende bestempeld en een schuld hoger dan 130% van het begrotingstotaal als onvoldoende. De netto schuldquote van de gemeente Landsmeer voor 2020 is met 66% volgens de VNG-norm voldoende.
Solvabiliteitsratio
De solvabiliteitsratio wordt berekend door het eigen vermogen te delen door het balanstotaal. De solvabiliteitsratio is een maatstaf voor kredietwaardigheid. De VNG-uitgave Houdbare gemeentefinanciën bestempelt een solvabiliteitsratio hoger dan 30% als voldoende en lager dan 20% als onvoldoende. De solvabiliteitsratio van de gemeente Landsmeer is voor 2020 met 18% volgens de VNG-norm onvoldoende.
De dalende trend bij de solvabiliteitsratio wordt veroorzaakt door enerzijds de afname van de algemene- en bestemmingsreserves en anderzijds de omvang van het investeringsvolume in het MeerJarenInvesteringsplan 2020-2023 waardoor gedurende deze begrotingsperiode extra externe middelen(vreemd vermogen) moeten worden aangetrokken.
De afname van de algemene reserve, vorming en besteding van de bestemmingsreserves komen nagenoeg voort uit de vorige door uw raad vastgestelde meerjarenbegroting 2019-2022. Hierin is in 2019 een uitname van per saldo € 1,2 miljoen begroot voor toevoeging aan de ingestelde bestemmingsreserves (Omgevingswet, IBP, Mobiliteit en Duurzaamheid) en dekking van de incidentele formatie van het personeelsplan (€ 0,741 miljoen in 2019, 2020 en 2021). Ook de omvang van het investeringsvolume in het Meerjaren InvesteringsPlan is grotendeels in de voorgaande meerjarenbegroting 2019-2022 vastgelegd. In de nu voorliggende meerjarenbegroting 2020-2023 heeft het college nadruk gelegd op instandhouding van de algemene reserve door een begroting voor te leggen waarin geen verder beslag op de algemene reserve wordt gelegd.
Structurele exploitatieruimte
De structurele exploitatieruimte is een maatstaf voor het verschil tussen structurele baten en lasten waarbij rekening gehouden moet worden met beperkingen en verruimingen van de exploitatie door toevoeging en onttrekking aan reserves. De maatstaf geeft aan welke ruimte de gemeente heeft om haar lasten te dragen. Het percentage geeft aan hoeveel de lasten nog kunnen stijgen dan wel de baten kunnen dalen, voordat de gemeente de lasten niet meer volledig kan dragen. Er is geen VNG- norm voor het niveau van dit kengetal, maar een negatief percentage geeft aan dat de begroting of jaarrekening niet sluit. De structurele exploitatieruimte is met 0% neutraal.
Grondexploitatie
Dit percentage geeft informatie over de boekwaarde van Niet in exploitatie genomen gronden (NIEGG) en Bouwgronden in exploitatie (BIE) in verhouding tot de totale gemeentelijke baten. Er is geen VNG-norm voor de hoogte van deze ratio. In de regel geldt: hoe lager de ratio des te minder investeringen in grondexploitaties er hoeven te worden terugverdiend en daarmee hoe lager het financiële risico voor de gemeente. Omdat naar verwachting vanaf 2020 er geen grondexploitaties meer zijn is het kengetal hier "0" omdat geen investeringen hoeven worden terugverdiend.
Belastingcapaciteit (t.o.v. landelijk gemiddelde)
De belastingcapaciteit wordt bepaald aan de hand van de hoogte van de gemiddelde lasten per meerpersoonshuishouden voor OZB, rioolheffing en reinigingsheffing ten opzichte van het landelijk gemiddelde. De gemiddelde lasten per meerpersoonshuishouden in Landsmeer zijn met € 2,41 gestegen van € 857,19 in 2017 naar € 859,60 in 2018. De gemiddelde lasten per meerpersoonshuishouden in Nederland zijn in 2018 ten opzichte van 2017 nagenoeg gelijk gebleven met € 723,-. Dit betekent dat daar waar we in 2017 15% boven het landelijk gemiddelde zaten qua lastendruk, we in 2018 14% boven het landelijk gemiddelde zitten.